De wervelkolom bestaat uit 24 wervels. Onder de laatste lendewervel zit nog het heiligbeen. De wervelkolom heeft een S-vorm. In het borst- en heiligbeengedeelte komen krommingen voor met de bolle kant naar achteren- dit heet een ‘kyfose’. In het lende- en halsgedeelte komen krommingen, met de bolle kant naar voren- dit heet een ‘lordose’. De normale en natuurlijke krommingen in de rug zorgen ervoor dat het gewicht van het bovenlichaam door de wervels gedragen kan worden en schokken kunnen worden opgevangen. Sommige mensen hebben een zijdelingse kromming in hun wervelkolom- dit wordt een ‘scoliose’ genoemd.
Een scoliose is een zijwaartse bocht in de wervelkolom. Scoliose kan ontstaan als aangeboren afwijking, maar treedt er scoliose op als ‘compensatie’ voor een beenlengteverschil tussen de beide benen. Als de scoliose gepaard gaat met een kyfose ontstaat er een bochel. Bij meisje zien we vaker een scoliose dan bij jongens.
Zoals u hierboven heeft kunnen lezen, is een beenlengteverschil een mogelijke oorzaak voor het ontstaan van een scoliose. Een beenlengteverschil kan aangeboren zijn of ontstaan na een heup- of knieoperatie. Beenlengteverschil kan echter ook ontstaan in de groeifase bij kinderen. Hierbij groeit het ene been meer dan het andere. Meestal trekt dit weer bij in een volgende groeifase. Uiteindelijk aan het einde van de groei staat alles weer gelijk en recht. Afwijkende voetstanden of botstructuren (eenzijdig x- of o-been) kunnen ook een beenlengteverschil geven. Bijvoorbeeld als één voet platter is of meer naar binnen zakt dan de andere voet, geeft dit in stand en bij het lopen een verschil in lengte waardoor het bekken scheef komt te staan en ook een scoliose tot gevolg kan zijn.
Een behandelaar kan in een onderzoek nagaan of uw afwijkende stand(en) in uw rug voortkomt uit een verkeerde of afwijkende voet/beenstand of een verkeerd looppatroon. De behandelaar kan met behulp van therapeutische zolen uw voetstand corrigeren en indien nodig het beenlengteverschil compenseren.